Koppeling

De koppeling onderbreekt de aandrijfkracht van de motor naar de wielen. Daardoor kan de motor stilstaan met draaiende motor en kan van versnelling worden gewisseld. Het koppelingshuis bestaat uit twee gedeelten. Het binnenste gedeelte zit vast aan de krukas, het buitenste via tandwielen op de versnellingsbak. In het huis zitten de om en om de met frictiemateriaal beklede koppelingsplaten en de stalen tussenplaten die door middel van de veren op elkaar worden gedrukt. Dit zorgt ervoor dat de krukas en de versnellingsbak met elkaar verbonden zijn. De tussenplaten zitten namelijk vast aan het binnenhuis en de koppelingsplaten aan het buitenwerk. Op het moment dat je ontkoppelt (het koppelingshendel intrekt) druk je deze platen van elkaar af, zodat de krukas los van de versnellingsbak kan draaien. Er zijn twee soorten koppelingen: Natte koppelingen (het meest toegepast) zijn gedompeld in smeerolie om de oppervlaktes schoon te houden en te koelen, wat hogere prestaties en een langere leeftijd meebrengt. Als geen vloeistof gebruikt wordt spreekt men van een droge koppeling.